
Rijksgrondfaciliteit voor gemeenten
Grondfaciliteit
Minister Keijzer werkt aan een grondfaciliteit waarmee het Rijk gemeenten wil ondersteunen bij het aankopen van grond voor woningbouw. De regeling, die in 2026 van start moet gaan, houdt in dat het Rijk meedeelt in zowel het risico als de eventuele winst. "Dit gaat dus verder dan alleen een garantiefonds dat enkel voorziet in een mogelijke waardevermindering. Door ook in de winsten mee te delen krijgt het een revolverend karakter", schrijft de minister, die een verkenning van Deloitte met de Kamer deelt.
Bij de vormgeving wil Keijzer het aantal criteria beperkt houden zodat veel gemeenten in aanmerking komen. Ze wil vooral sturen op type project en de te verwachten uitkomsten. Vanwege het beperkte budget van 390 miljoen euro voor de komende vier jaar, zullen alsnog keuzes gemaakt moeten worden. Deze zullen bij een externe uitvoerder komen te liggen.
Ook introduceert de minister het Rijkssturingskompas: een nieuw beleidsinstrument dat helpt bepalen wanneer en hoe het Rijk zich actief mengt in gebiedsontwikkeling. Daarnaast komen er nieuwe hulpmiddelen om het kostenverhaal door gemeenten te verbeteren. Ontwikkelaars weten daardoor beter waar ze aan toe zijn. Er komen een handreiking voor kostenverhaalsnota’s, een routekaart met uitleg, een aangepaste plankostenscan en een model voor afspraken tussen gemeenten en ontwikkelaars.
Tegelijk met de Kamerbrief zijn vier onderliggende rapporten gepubliceerd: een analyse van de inzet van het Rijkssturingskompas, een verkenning van de rijksgrondfaciliteit voor gemeenten, een evaluatie van het functioneren van het kostenverhaal en een studie naar de grondprijzen die woningcorporaties betalen.
- Kamerbrief: Inzet grondbeleid voor woningbouw
- Rapport: Verkenning prijzen grond woningcorporaties
- Rapport: Verkenning inrichting rijksgrondfaciliteit voor gemeenten
- Rapport: Eindrapport Kostenverhaal Ontcijferd
- Rapport: Rijkssturingskompas bij grootschalige gebiedsontwikkeling
- Binnenlands Bestuur: Rapport: kostenverhaal op projectontwikkelaars kan beter